Octaaf Doop & Verheerlijking van onze Heer (resp. 19 en 26 januari)
Op Driekoningen openbaart de Heer zich nog slechts aan de Wijzen, maar bij zijn Doop treedt hij in de volle openbaarheid. Het Evangelie van Mattheus vertelt ons hoe Johannes de Doper door Jezus werd benaderd om zich te laten dopen in de Jordaan, zoals dat onder gelovigen gebruikelijk was. Johannes wilde hem tegenhouden met de woorden: “Ik zou door u gedoopt moeten worden, en dan komt u naar mij?”. Daarop antwoordt Jezus: “Laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen.“. Ook al had Jezus dit doopsel voor zijn geestelijke ontwikkeling niet nodig, vanwege het feit dat hij als mens tussen de mensen was geïncarneerd onderwierp hij zich aan dezelfde wetten, die ook voor andere mensen golden. De Doop van onze Heer (eigenlijke feestdag 15 januari) kunnen wij dus zien als een volledig bewuste erkenning en aanvaarding van de Wet; niet alleen de Wet die gold voor de mensen ten tijde van het leven van Jezus, maar de Wet die van alle tijden is. en waaraan iedereen -van het nietigste schepsel tot de volmaakte Mens- onderworpen is. Hier wordt ons een groot voorbeeld voorgehouden van nederigheid en gehoorzaamheid.
De Verheerlijking van de Heer (eigenlijke feestdag 25 januari) wordt ons vertelt, als visionair beeld, door de mond van de apostelen: de Heer wordt op de top van de berg Tabor opgenomen in een stralend licht en de stem van de Goddelijke Vader klinkt met dezelfde woorden als bij de Doop. De leerlingen werden door hevige vrees bevangen: zij waren getuige van de uitstorting van Goddelijke energie die zij zelf niet konden bevatten.
Mogen ook wij, net als de apostelen, ons laten inspireren door deze spirituele gebeurtenissen.
Terug naar Komende intenties en feestdagen